Eindhoven is een stad die niet veel voorkomt in Bier in Nederland. Het is in vroeger tijden geen dominante brouwstad geweest, zoals Delft of Haarlem, en ook geen stad met een uitdrukkelijke eigen biersoort, zoals Breda (dé bierstad van Brabant) of Nijmegen. Het was op brouwgebied ‘een van de vele’ in Nederland. En in feite ook in Noord-Brabant, waar overal altijd veel brouwerijen zijn geweest. De Eindhovense staan beschreven in het boek De ouden brouweryen van Eyndhoven van David Hendrick (2012).
Toch heeft ook Eindhoven zijn biermoment gehad, biergeschiedenis geschreven wellicht. Youp van 't Hek moet nu even opletten.
In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw had Eindhoven een eigen belangenorganisatie voor brouwers. Deze Eindhovensche Brouwersbond had zich in 1922 afgescheiden van de Nederlandsche Brouwers Bond. Eigenwijs waren ze kennelijk wel in de grootste stad van onze zuidelijke provincies. En in oktober 1935 maakten de notulen van deze organisatie melding van iets bijzonders: alcoholvrij bier, ter vergadering aangerukt door brouwerij De Valk.
Het heeft er alle schijn van dat dit Eindhovense alcoholvrije bier het eerste van ons land is geweest. Diverse andere brouwerijen schermden er al eerder mee alcoholvrij bier te hebben gemaakt, maar geen ervan heeft dat kunnen waarmaken.
Proberen maar
Het begrip alcoholvrij bier dateert al van eind 19e en begin 20e eeuw. Toen kon het af en toe worden geproefd tijdens tentoonstellingen en beurzen. Ook volkskoffiehuizen schonken het en een enkele handelaar adverteerde ermee. In geen enkel geval is echter vast te stellen waar deze producten vandaan kwamen. Vermoedelijk uit het buitenland, want in Denemarken, Engeland en Rusland werd het toen al gemaakt. Ook enkele mineraalwaterfabrieken prezen het aan, maar het is natuurlijk de vraag of dat dan wel echt 'bier' was.
Arnhemsche Courant, 31 maart 1900 |
De eerste Nederlandse bierbrouwerij die het ging proberen te vervaardigen was De Kolk in St. Michielsgestel. Op 17 april 1905 adverteerde die: ‘Alcoholvrij Bier. / Afnemers gevraagd.’ Kennelijk wilde het bedrijf polsen of er belangstelling voor dit product bestond. Die was er waarschijnlijk te weinig. Juist in die tijd waren allerlei lager- en gerstebieren met weinig alcohol (ongeveer 3 procent) razend populair onder bierdrinkers. Niet-alcoholdrinkers kozen iets geheel anders. Aan alcoholvrij bier bestond geen behoefte. Er is in elk geval geen verder spoor van dit initiatief meer te vinden.
In 1922 nam de Noord-Brabantsch-Beiersch Bierbrouwerij ‘De Gekroonde Bel’ in Oosterhout zich voor met alcoholvrij bier te beginnen. Advertenties van het bedrijf uit de volgende jaren vermelden evenwel pilsener, münchener, gerstebier, bockbier en stout, maar geen alcoholvrij. In 1927 hield De Gekroonde Bel er zelfs helemaal mee op en werd deze overgenomen door De Gekroonde Valk uit Amsterdam.
Heineken heeft al in 1931 bijna een alcoholvrij bier op de markt gebracht, maar dat plan ging niet door. De door Heineken overgenomen St. Servatiusbrouwerij te Maastricht (voorheen De Zwarte Ruiter) had dat moeten gaan maken. Een eerste proefbrouwsel beviel echter niet, en toen het tweede wel werd goedgekeurd gaf men bij Heineken toch de voorkeur aan limonade. Alcoholvrij bier valt en viel namelijk onder de accijnsheffing. Hadden ze met Buckler nou ook maar een dergelijk besluit genomen...
Arm bier
Pogingen om alcoholarm bier te slijten waren er ook. In 1932 bracht De Gekroonde Valk, de illustere brouwerij van de familie Van Vollenhoven, Valko in de handel, ‘de beste drank na sport en bij snelverkeer’. Van Vollenhoven verkocht het in flessen met in de hals de aanduiding ‘bier’. Voor dit product mocht die echter niet worden gebruikt. Valko werd bereid als bier, maar had een afwijkende verhouding tussen extract- en alcoholgehalte. Die verhouding moest groter dan 3 en kleiner dan 6 zijn. Van Vollenhoven werd op de vingers getikt en beloofde beterschap.
Die kwam er ook, afgaande op bijgaande uitingen waarin van ‘bier’ geen sprake is. Maar erg gelukkig van Valko werd Van Vollenhoven toch niet. Het bevatte wel alcohol, 2 procent (zoals De Klok een jaar later Old Grolsch uitbracht, met 1,5 procent). Niettemin vermeldde het etiket dat Valko alcoholvrij was. Elders beweerde de brouwerij dan weer dat het een ‘minimaal alcoholgehalte’ bezat. Wel bier, geen bier, wel alcohol, geen alcohol: misschien niet zo verwonderlijk dat het met Valko verder niks werd...
(afb. Stedelijk Museum) |
En ook Malto was dus niet geheel alcoholvrij - al beweerde ook hier het publiciteitsmateriaal anders. De brouwerij probeerde het zelfs nog te promoten als een ‘limonade [die] een zeer groot gehalte licht verteerbare bestanddeelen en slechts een uiterst geringe hoeveelheid alcohol bevat, zoodat practisch beschouwd van een alcohol-vrijen drank gesproken kan worden’. Ja, en je zuster op een houtvlot, zouden we tegenwoordig zeggen.
Primeur
Zodoende heeft Eindhoven in 1935 vermoedelijk de alcoholvrije primeur voor Nederland gehad. De monsters van brouwerij De Valk werden door de aanwezigen bij een vergadering van de Eindhovensche Brouwersbond uiteraard geproefd. En de uitkomst? ‘Nadat de leden het alcoholvrije bier hadden bestudeerd en beproefd is geen der leden bang dat wij hiervan concurrentie zullen ondervinden, daar het met bier niets uitstaande heeft en een bierdrinker zooiets niet drinkt.’
Zo is het natuurlijk maar net. Alcoholvrij bier is geen bier, maar ex-bier, een vergiste drank waar vervolgens het product van die gisting uitgehaald wordt. Youp van 't Hek had groot gelijk toen hij Buckler de grond in boorde. Overigens past daar wel de constatering bij dat zijn succes zeer relatief is geweest. Gaat u maar eens kijken op de bierafdeling van uw lokale supermarkt.
Van het alcoholvrije De Valk-bier is verder evenmin veel vernomen. Het waren lastige economische tijden in de jaren dertig. Eindhoven kan eerlijk gezegd ook beter trots zijn op zijn brouwheden dan op dit brouwverleden.
Oud nieuw bier
Eerst was daar Van Moll, misschien wel de eerste moderne craftbeer-brewpub van Nederland. Ze kunnen er fantastisch goed brouwen en de met veel hout, glas, glimmend metaal en slimme niveauverschillen aangelegde ruimte is baanbrekend. Inmiddels zijn er ook de Eindhovense Stadsbrouwerij (van de al genoemde David Hendrick), alsmede de brouwinitiatieven van Lux en De Mouterij. En vooral: Oldskool. Met bieren uit de geest van deze huurbrouwerij heb ik gisteravond in gedachten getoast op Bernard Perk en Martinus Schoockius.
Oldskool is het project van Dennis Kort, die het anders doet dan alle anderen en die ook anders denkt. Terwijl de bierwereld vorige week bijna massaal over het Reinheitsgebot heen viel, liet Dennis zich nota bene op de 500ste verjaardag van die bierwet in de echt verbinden. Als eerbetoon aan alle brouwers die hun pure ambachtskunst tonen doordat ze juist met alleen water, mout, hop en gist weten te 'toveren'.
Dennis weet die zo intelligent te combineren dat zijn bieren nergens op lijken, ook niet op de traditionele bieren die aan het Reinheitsgebot voldoen. Zoals een weizen met extra veel of een bijzondere soort hop, of een märzen met rogge (het fantastische Festen). Bij Engelse en Belgische biertypen doet hij het precies zo: zijn vorstelijke brown ale is imperial, met maar liefst 8,5 procent alcohol, ouderwets en toch nieuw, en zijn IPA Hopplukker is een echte Engelse, sappig en licht, zonder citrusexplosie.
Gisteravond trok ik naar de Drinkers Pub, een nieuwe Eindhovense biertempel die exclusief bepaalde Oldskoolbieren tapt. Zoals Triple Sec, een tripel met Mandarina Bavaria-hop. En Archibaldt, een brown ale van een ander Eindhovens talent, PAPA Brews, in samenwerking met Oldskool (zie foto). Een romig, moutig bier met koffietonen waarin al snel hop doorkomt; en hoe.
Averechts, eigenwijs, en toch volkomen logisch. Misschien is dat wel typisch Eindhovens?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten