Bier in Nederland

Bier in Nederland

dinsdag 26 april 2016

Leve het Koningsbier, hoera!

Morgen hebben we allemaal even een vrije dag. Nou ja, zo zie ik Koningsdag (en vroeger Koninginnedag). Doorgaans vlucht ik dan de grens over, weg van de drukte. Daarom vandaag alvast iets over de geschiedenis van het koningsbier. (En morgen leest toch niemand dit :) )
Koningsbier is overigens geen biersoort geweest. Het was of een merknaam, of een gelegenheidsbier dat van alles kon zijn. Heel verschillend dus van een ander 'vorstelijk' brouwsel, princessenbier. Dat was een volbloed biersoort (die dan ook uitgebreid aan de orde komt in Bier in Nederland).

En een eerder koningsbier heeft misschien wel helemaal niet bestaan! In het Brabants Dagblad van 11 oktober 1990 stond een verhaal over een Bosch koningsbier van twee eeuwen eerder. Volgens een Latijnse lofzang zou het ‘de vloeibare koning van alle biersoorten’ zijn geweest: zacht van smaak, terwijl je er toch dronken van kon worden, maar de volgende dag wel weer hoentjesfris kon opstaan. Geweldig hè? Ja, maar Paul van Dun verwees het in zijn Bossche brouwgeschiedenis Acht eeuwen uit 'n goei vat naar het rijk der fabelen. Dat Latijnse gedicht is de enige bron, van Bosch koningsbier is verder nergens sprake.
Wel zeker is dat er vanaf 1834 een eerste ‘Konings-Bier of Hollandsche Ale’ was. Bierhuis Nederlands Nijverheid in Rotterdam verkocht het. De herkomst ervan bleef onvermeld en de advertenties hielden al in 1836 weer op.

Aardappelstroopbier
Maar drie jaar later was er opnieuw een koningsbier, en nog wel eentje waar octrooi op was verleend! Dit was namelijk geen gewoon bier, maar een bijzonder product, bedoeld als ‘volksdrank, ter wering van de Jenever-pest’. Die drank was in de eerste helft van de 19e eeuw goedkoop en daardoor een ware plaag; volgens sommigen een gevaar voor de volksgezondheid. De Oosterbeekse ondernemer J. Backer beweerde er met zijn Koningsbier (met een hoofdletter, merknaam) tegen te strijden. Hij handelde in suiker en stroop uit bieten en aardappelen – en van dat laatste maakte hij een anti-sterkedrank-bier. Maar was hij echt zo onbaatzuchtig? Door de ingrediënten was zijn Koningsbier ‘noch wijn, noch bier’, aldus de Vlissingsche Courant van 7 november 1839, en daardoor was Backer geen accijns verschuldigd. Meer erover, en het recept, vindt u in het blog van mijn gewaardeerde collega Roel Mulder (http://dossierhop.nl/verlorenbieren23).
De jenever bleef hardnekkig, en Backer werd evenmin rijk van zijn Koningsbier. Het verdween in 1847 alweer. Door de aardappelziekte was de prijs van de piepers de pan uit gestegen. Wellicht is dat de spreekwoordelijke druppel geweest, want er was nog een probleem. In 1842 noteerde Albert Molton in Gedenkschriften van een regtsgeleerde deze dialoog tussen zichzelf en een vriend:

“Ik vrees, dat het met uw boek gaan zal, even als met het koningsbier."
"Wat zal dat betekenen?"
"Niets is eenvoudiger. Het koningsbier is, zegt men, de smakelijkste, gezondste, zedelijkste, alleruitmuntendste volksdrank. Alleen, het heeft een gebrek."
"Nu, wat dan?"
"Het volk drinkt hem niet."

Tegenwoordig draaien we onze hand niet om voor een bier met aardappel, zoals de Groningse saison d’Olle Grieze van Ramses. Maar een bier uit alleen aardappelstroop, dat zal nog wel iets anders zijn geweest; zeker rond 1840 …



Exit Koningsbier dus, maar in 1877 adverteerde de handelaar H. Duyvensz aan de hoofdstedelijke Herengracht (schuin tegenover het huidige Arendsnest!) weer met een onbestemd ‘Konings-Bier’. En vanaf 6 juni 1885 was daar een koningsbier verkrijgbaar dat was gebrouwen door een grote (niet bij naam genoemde!) brouwerij. Het was ‘uitmuntend tafelbier’, en ‘het goedkoopste, smakelijkste en allerbeste soort gerstebier’. Dat laatste zal een probleem zijn geweest. Deze aanduiding doet denken aan gerste, een oudere 19e-eeuwse biersoort. Die liep toen op zijn laatste benen door de versnelde opmars van ondergistend bier. En ook dit Koningsbier was na 1890 alweer verdwenen.

Echte koningsbieren

In Limburg was er toen nog wel koningsbier, omdat dat ook de aanduiding is voor een feest- of ‘overwinnaars’-bier. Het wordt geschonken bij schutterijen, kegelverenigingen en andere gezelschappen. Geen idee of dit gebruik nog bestaat – wie het weet, mag het zeggen!
Pas in 2013 verschenen er weer diverse koningsbieren. Anders dan de eerdere hadden die echt te maken met de koning: het waren gelegenheidsbieren wegens de troonsbestijging van 'Prins Pils' Willem-Alexander. Het gekke is alleen dat deze feestbrouwsels wel als ‘koningsbier’ werden aangeduid, maar dat geen ervan zo heette. Rodenburg in Rha kwam met een Abdicatiebier, het Brouwcafé in Scheveningen met Royaal Bier, Stadsbierbrouwerij Apeldoorn met Vorstenbier, De 7 Deugden in Amsterdam met Ale X Anders en een initiatief uit Amstelveen en De Rijp leverde Woeste Willem op. Het dichtst in de buurt kwam het bier dat Dean Southall van de (onlangs heláás gesloten) Haagse bierwinkel ABC Beers maakte, met Ruud Morst van brouwerij De Eem: Konings IPA.

Maar dit verhaal kan niet af zijn zonder een actuele noot, en die is dat er morgen weer zo’n koningsbier is dat ook echt Koningsbier heet. Willem-Alexander zal door Zwolle laveren, tussen de hagelbuien door, en voor die gelegenheid heeft de lokale brouwerij Hettinga een bier gebrouwen (foto RTV Oost / Remco van ’t Zelfde). Het Zwolse Koningsbier bevat caramout, voor een ‘oranje’ kleur, en verse, niet gedroogde hop van eigen teelt. Zal ik morgen dan toch maar naar Zwolle gaan in plaats van naar Antwerpen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten