Bier in Nederland

Bier in Nederland

vrijdag 15 april 2016

Nieuw boek: 'Bier in Nederland. Een biografie'

Bier in Nederland. Een biografie is het eerste overzichtswerk van biersoorten door de eeuwen heen in Nederland en in de voorlopers (hertogdommen, graafschappen e.d.) van ons kikkerland. Het boek is gepubliceerd door Atlas-Contact, eerbiedwaardige uitgever van de betere non-fictie (ik zou zelfs zeggen: de uitvinder van het genre in Nederland, met auteurs als Geert Mak, Geert van Istendael en vroeger ook Frank Westerman). Ik durf dan ook te zeggen: een serieus kwaliteitsboek.
Zeg nu zelf: het werd tijd dat een boek als dit er kwam. Het is al lang een understatement om te zeggen dat de Nederlandse biercultuur bruist en gist, met ruim 400 brouwers en een veelheid aan biersoorten en -merken. Je valt soms van de ene verbazing in de andere. Café Arendsnest in Amsterdam, het uithangbord van de Nederlandse biercultuur, tapt tegenwoordig uit 51 kranen. Tijdens het Gronings Bierfestival trokken 7000 bezoekers naar de leukste stad van Noord-Nederland om er te proeven. En is er in Eindhoven een fantastische brewpub met de brouwsels van Van Moll en anderen op de tap, nou dan openen we om de hoek toch gewoon nog zoiets dat we Drinkers Pub noemen?
Deze bierexplosie is recent, eigenlijk nauwelijks vijf jaar oud, maar heeft wel degelijk een voorloper. Nederland heeft een lange biergeschiedenis met vele eigen en nagemaakte biervariëteiten, net als België, Groot-Brittannië en Duitsland. Daarover is nog nooit een boek geschreven. Precies dat heb ik daarom gedaan met Bier in Nederland. Een biografie.

Biernatie
Hoe zag die biergeschiedenis eruit?
In de vijftiende eeuw was het graafschap Holland een heuse brouwnatie, eerst met het zogenoemde hopbier en vooral later met kuit - grotendeels uit haver gebrouwen bieren. Gouda, Haarlem en Delft exporteerden deze naar Vlaanderen, Brabant en zelfs Engeland. En dat waren geen kleine hoeveelheden – zeg het maar niet tegen de Belgen, maar wij hebben hen destijds daarmee het brouwen geleerd :).
Begin zestiende eeuw was die ontwikkeling over zijn hoogtepunt heen en raakte kuit ‘uit’. Toch bleef een van onze brouwsteden aan de Europese top: Delft. Dat moet daarna zelfs de grootste bierstad van Europa zijn geweest. De brouwers daar gingen voor kwaliteit, met meer (betere maar ook duurdere) gerst en tarwe in de recepturen in plaats van haver. Mysterieuze bieren als pharo, israel en mueselaer werden toen populair.
Ook die hoogtijdagen gingen voorbij, mede door de Tachtigjarige Oorlog. Tegelijk maakte die strijd dan weer de weg vrij voor een ongekende diversiteit en regionalisering. In de zeventiende eeuw stond Holland niet langer alleen bovenaan: men deed zich in de Republiek der Nederlanden tegoed aan bierspecialiteiten uit Nijmegen, Breda, Geertruidenberg, Deventer, Rotterdam, Loenen aan de Vecht… Nederlandse brouwers toonden zich ook vaardige imitatoren, die graag een potje Danziger jopenbier, Braunschweigse mom, Engels bier of Luiks bier kookten. In Bier in Nederland leest u wat dit voor bieren waren en waarom ze overal belangrijk en bij ons populair werden.
In de tweede helft van de zeventiende eeuw begon de neergang, door economische crises, stijgende kosten en de concurrentie van nieuwe dranken. Tijdens de achttiende eeuw gingen de bierconsumptie en het aantal brouwerijen spectaculair omlaag – evenals de diversiteit en de kwaliteit. Alleen voor Nederlands-Indië maakten de brouwers toen een uitstekend nieuw bier, dat vervolgens ook in Nederland zelf furore maakte: princessenbier. Het werd vermoedelijk speciaal voor die koloniale export ontwikkeld. Princessenbier was er zelfs eerder dan het vergelijkbare, zo vermaarde India pale ale (IPA) uit Engeland. Hetzelfde geldt voor een nog zwaardere Nederlandse biersoort, Oost-Indisch bier.

Langzame modernisering
In Nederland zelf hadden bierdrinkers toen juist gebrek aan fatsoenlijke producten. De regionale (vooral zuidelijke) brouwers voorzagen hun dorstige tavernebezoekers van relatief ‘dun’ bruin en wit bier. En overal in het land gingen brouwers aan de slag met een goedje dat gerste heette. Waarom? Omdat er meer gerst dan gewoonlijk in ging. Haver was na de vijftiende eeuw weliswaar niet meer toonaangevend, maar brouwen met alleen gerst was nog steeds nauwelijks aan de orde.
Dat kwam pas in de negentiende eeuw echt op gang. Toen ging een aantal brouwers, in navolging van de Engelse vakbroeders, ales brouwen. En vervolgens kreeg de ondergisting hier voet aan de grond: vergisting bij zeer lage temperaturen. Daarmee werd het mogelijk stabielere, helderder en duurzamer bieren te brouwen.
In Nederland begon dat wel laat en langzaam. Vanaf 1843 brouwden een aantal echte pioniers enig ondergistend ‘Beiers’ bier, maar alleen seizoensgebonden. Slechts in een echte Hollandse winter waren de daarvoor vereiste lage temperaturen beschikbaar. En de eerste echte brouwfabriek met ijskelders die hiervoor speciaal werd gebouwd, de Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij in Amsterdam, begon pas in 1867 te produceren. In de Duitstalige landen was dit toen al vele decennia heel gewoon.
Daarna ging het snel: in de zeven volgende jaren gingen er nog negen ondergistende brouwerijen van start (waaronder die van Gerard Heineken). Na de uitvinding van de koelmachine rond 1880 kwamen er steeds meer bij. Brouwers begrepen dat ze de mogelijkheid om het jaar rond stabiel en houdbaar bier te brouwen met beide handen moesten aangrijpen. Het oude ‘Hollandse’ bier had daarna definitief afgedaan.
Tussen ongeveer 1900 en 1980 bestond het landelijke bieraanbod uit steeds meer pilseners, lagers en oud bruin, een afkalvende en uiteindelijk zo goed als verdwenen hoeveelheid stouts en müncheners, een steeds kleiner wordend aantal bockbieren en nog wat regionale kleintjes. Uiteindelijk was Nederlands bier voor zo’n 97 procent pilsener.
Pas in 1980 werd er voorzichtig een begin gemaakt met wat nieuwe bieren, geïnspireerd op het toen langzamerhand populair wordende ‘Belgisch bier’. Ook de talloze biersoorten die daar in onze tijd op volgden, waren Belgische, Duitse en Britse, geen oorspronkelijk Nederlandse.

Nederlandse lambiek, rood, stout, bock en saison
Te midden van deze ontwikkelingen schets ik in Bier in Nederland ook de histories van een aantal nog altijd bestaande belangrijke biersoorten. De met 'wilde gist' gemaakte lambiek uit Brussel en omgeving bijvoorbeeld werd na de creatie ervan, eind achttiende eeuw, ook in Nederland gebrouwen. ‘Ons’ Mestreechs aajt, een roodbruin zogenoemd versnijbier, blijkt er zelfs eerder te zijn geweest dan het befaamde ‘Vlaams rood’ (Rodenbach). De geschiedenis van stout in ons land is een schitterende, vooral door het legendarische Van Vollenhoven’s Stout. En u kunt in Bier in Nederland ook eindelijk een sluitende geschiedschrijving lezen over de oorsprong en ontwikkeling van bockbier, waarover zoveel mythen en legenden bestaan. Zelfs een soort van saison, het tegenwoordig steeds populair wordende Waalse 'boerenbier', hebben we in Nederland gehad. Alleen hanteerden onze boerenbrouwers het begrip ‘seizoen’ op een geheel andere manier dan hun Waalse collega's!
Wees ervan verzekerd dat u de Nederlandse biergeschiedenis van binnen en van buiten zult leren kennen. Bier in Nederland beschrijft de bieren niet geïsoleerd als ‘dingen’, maar aan de hand van de culturele, economische en technologische ontwikkelingen, en ingebed in de geschiedenis van ons land. Getuigenissen van bierdrinkers van vroeger, alsmede later gemaakte replica’s brengen dat tot leven.
En uiteraard sluit dit boek af met de hedendaagse biercultuur. Die is, zoals gezegd, nauwelijks nog bij te houden. 22 pagina’s zijn net voldoende voor een schets. Mijn handen jeuken dan ook om te beginnen met een vervolg: een serieus journalistiek boek dat deze cultuur in woord en beeld de ruimte geeft!

Over het boek
Voor Bier in Nederland heb ik vier jaar lang onderzoek verricht in historische documenten; in de archivalia van brouwers, brouwerijen, gilden en overheden; in regionale en lokale historische uitgaven; in reisverslagen, wetenschappelijke, historische en literaire publicaties uit vorige eeuwen; in standaardwerken over de brouwerij- en drankgeschiedenis; en op websites van bieronderzoekers. Over de stijl en leesbaarheid hoeft u zich vermoedelijk geen zorgen te maken. Twee van mijn eerdere boeken belandden op de longlist van de AKO Literatuurprijs en dat zal wel niet voor niets zijn geweest.
U kunt hier de openingspagina’s van het boek inkijken. Het ligt voor € 24,99 in de winkel en is uiteraard ook verkrijgbaar bij webwinkels als bookdepository.com (die nu korting belooft) of bol.com (waar nog een vorig omslagontwerp staat), en hopelijk ook bij De Bierboom!

2 opmerkingen:

  1. Geweldig boek en een knappe prestatie om van onze landelijke biergeschiedenis een helder, en zoveel mogelijk van mythen ontdaan, overzicht te geven.

    Over Jopen bier dat in Nederland werd gebrouwen een kleine aanvulling uit mijn inmiddels voor de tweede keer uitverkochte boekje over de biergeschiedenis van Hoogeveen (eind dit jaar hopelijk weer beschikbaar).
    Citaat uit het boek "De tegenwoordige staat van Drenthe", Johannes van Lier, 1795, blz. 94:
    ”In de meeste dorpen en enkele gehuchten brouwt men bier, en stookt men genever. De bieren, die te Meppel en op het Hogeveen gebrouwen worden, zijn, wegens derzelver deugd, beroemd, bijzonder het Jopenbier van het Hogeveen”.

    Dit was voor mij de aanleiding om mij te verdiepen in het (Danziger) Jopenbier en het doen van een experiment compleet met kaamgisten en schimmels. Inmiddels heb ik een kleine ambachtelijke brouwerij waar een bier wordt gebrouwen dat qua smaak hiervan afgeleid is. Ik wil geen reclame maken, maar meldt dit hier om aan te geven dat ons Jopper bier er wat smaak betreft wel op lijkt, maar wat brouwmethode betreft niet! Dit vanwege de voedselveiligheid vooral.

    Nogmaals: dit boek is een musthave voor iedereen die zegt zich te interresseren voor biergeschiedenis!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dag Jan,
    Was op vakantie en functioneerde digitaal minimaal, vandaar deze late reactie. Wat plezierig dat ik langs deze weg even contact met je krijg. Je maakt terecht reclame voor je product, want je bent de brouwgeschiedenis echt toegewijd; hopelijk blijkt dat voldoende uit het boek. Zo'n bier is ook een prachtig schoolvoorbeeld van een 'streekbier'. Heel veel succes ermee en als ik weer in Drenthe ben, ga ik er niet weg zonder een fles Jopper te hebben bemachtigd.
    Groeten, Marco

    BeantwoordenVerwijderen