Van Goghs Stilleven met bierglas en fruit (schilderijen.nu) |
Het gaat om Van Goghs kennismaking eind januari 1882 met de prostituee Christine Hoornik, op wie hij verliefd werd.
Regisseur Vincente Minelli liet voor die ontmoeting een kroeg met de naam ‘Dirks Taverne’ creëren – overigens niet in Den Haag. De avondlijke scène werd in donker Amsterdam opgenomen. (Dat gegeven ontbreekt overigens op filmencyclopedie imdb.com. Die vermeldt Den Haag als een van de Nederlandse filmlocaties.) De zeer door kwellende gedachten over zijn toekomst in beslag genomen schilder loopt over een brug naar de kroeg. Precies op het moment dat dat hij er binnenstapt, tapt de man achter de toog een kroes bier met een handpomp.
Nederlands 'real ale'
Een handpomp in Den Haag anno 1882 – het roept allerlei vragen op. Zeker zijn er in Nederland vroeger handpompen gebruikt. In het dagblad Noord-Brabander van 15 april 1843 bood iemand ‘uit de hand te koop eene extra schoone Engelsche Bierpomp met vijf pompen, te bevragen bij J.G. de Groot in den Gulden Kop te Eindhoven’. (Dit was blijkbaar iets anders dan een Brusselse of Brabantse bierpomp, want die figureerden ook in advertenties.)
In publicaties over bier in kroegen van vroeger komt het fenomeen echter niet voor. Brabantse historici bijvoorbeeld schrijven dat bier vroeger in de kelder direct uit het vat in een kroes of kan werd getapt; dus door zwaartekracht, zoals dat nu in Keulen en Düsseldorf nog altijd gebeurt en in Groot-Brittannië soms ook. En uitgerekend begin jaren tachtig kwam ook de koolzuurtap op, maar die was verbonden met de opmars van het ondergistend bier: Beiers, weens, dortmunder of pilsener. Dat werd vooral geschonken in bierhallen en cafés met een Duits karakter. De beelden in Lust for Life suggereren dat Van Gogh eerder een morsig volkskneipje bezocht dat de oude bovengistende ‘Hollandse’ bieren schonk, die toen nog ruim voorhanden waren (princessenbier, gerste, wit bier, bruin bier, Hollandse ale). Dat waren in wezen levende ales, vaak ook troebel en bederfelijk, die vermoedelijk niet goed tegen de koolzuurdruk konden. Een handpomp kon natuurlijk wel.
Toch denk ik dat de art directors van de film onbedoeld bierologische poëzie hebben geschreven met dat beeld van die handpomp. Een vaatje in de kelder of op de toog zou in Nederland waarschijnlijker zijn geweest. We danken dit waarschijnlijk aan een van de drie (voor een Oscar genomineerde) artdirectors van de film, ene Hans Peters. Die naam klinkt Nederland of Duits – maar hij was een Engelsman, geboren in Londen. Wie weet, heeft hij het pubgebruik uit zijn vaderland gewoon geprojecteerd op het land van Van Gogh.
Overigens was de echte Vincent van Gogh goed bekend met ondergistend bier. Toen hij zich eind 1881 in Den Haag settelde, had de legendarische Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij (ZHB) aan de Noordwal daar net voor het eerst gebrouwen. Vincent liep vaak rond in die buurt en Christine Hoornik woonde onder meer aan het nabije Slijkeinde (net als later Dolf ‘Sjef van Oekel’ Brouwers – what’s in a name). Steeds meer van dergelijke bierfabrieken kwamen er toen in Nederland. Vier jaar later schreef Vincent aan zijn broer Theo: ‘Ah! ik zeg het nog eens, als ik modellen naar mijn keus kon krijgen! Wat me zeer koel laat zijn de massa duitsche meiden, allen naar een model gefabriceerd zou men zeggen, die men bij de cafe concerts ziet. Dat zelfde ras ziet men, schijnt het, tegenwoordig overal, net als het beiersch bier.’ Hij moest daar niet veel van hebben: ‘Ik vind al die duitsche elementen, die waar men ook komt zich tegenwoordig nestelen, zoo gloeijend vervelend. In Parijs zal ’t wel net eender zijn dat de moffen zich overal indringen.’ Tja, en op biergebied was dat toen inderdaad de kwestie…
Met de hand in Nederland
Wat heeft dit te maken met de biercultuur in Nederland? Aanvankelijk weinig. Nederland heeft daarna nooit iets gehad met handpompen waar in het vat gerijpt bier mee omhoog wordt getapt (‘real ale’). Bovengistend bier verdween hier en koele, onder koolzuurdruk getapte pilseners en lagerbieren vierden sindsdien hoogtij. Anders dus dan in Groot-Brittannië, al liep het ook daar terug en moest een belangenvereniging (CAMRA) aan de bak.
Maar de tijden veranderen. In Den Haag brouwt de Engelse pub The Fiddler zijn eigen real ales, en tapt ze uit zes handpompen. Dat is daar na de opening van die pub in 1996 al eens eerder geprobeerd, toen zonder succes. De ales smaakten soms ook wat duf. Op de golven van de huidige bierrevolutie is het na 2012 wel gelukt. Het brouwen gebeurt in een kleine ruimte waar je door glazen wanden in kunt kijken. De red ale Redhead is een absolute topper.
En vorig jaar is er in ’s-Hertogenbosch een heuse Engelse pub die bier tapt van de fameuze brouwerij Thornbridge geopend. Ook daar heeft men een batterij handpompen! Het blijft ook daar niet bij. Vlak bij de locatie waar de scène uit Lust for Life eind 1955 werd geschoten komen er binnenkort handpompen. Café Arendsnest, het uithangbord van de Nederlandse biercultuur, gaat drastisch verbouwen en uitbreiden. En onder de uiteindelijk 51 tappunten komen er twee handpompen voor Nederlandse cask conditioned ales.
Bij dat andere juweeltje in de hoofdstad, café In de Wildeman, waren die in het verleden al eens voorhanden tijdens de Nederlandse Bierdagen. In 2012 was Blind Man’s Dinner, een black saison met 7,5 procent alcohol van de hoofdstedelijke brouwerij Butcher’s Tears, zelfs een onvergetelijke ervaring: een iets kruidig en droppig bier met een fraaie combinatie van diepe mouttonen en toch ook wat hopbitterheid.
Bij In de Wildeman loopt men voor real ale doorgaans naar achter en wordt het glas ongezien vol met dat heerlijks getapt – waarschijnlijk direct uit het vat. Een handpomp heb ik daar eigenlijk nog nooit gezien. De twee aanwinsten van het Arendsnest zullen dus zeer welkome aanvullingen op de diversiteit van onze biercultuur zijn!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten